
Rietsnijder Roderick van Kuytaert ontdekt in het kreupelhout een wezentje. Dat wezentje leeft op het land, maar ook in het water. Het kan zwemmen als een vis en vliegen als een vliegje. Als Roderick over zijn ontdekking vertelt, gelooft niemand zijn verhaal. Is het dan een draak? Hij besluit het wezen te vangen, wat na veel pogingen uiteindelijk lukt. Hij stopt ’t wezen van Saeftinghe in een kooi en trekt de wijde wereld in om het aan iedereen te tonen.